Als je in Frankrijk bent geweest kan het je niet ontgaan zijn. Of je nu op het platteland komt of in een stad, overal luiken voor de ramen. Sommige netjes in de verf, maar de meeste luiken waren ooit in een mooie pastelkleur geschilderd en aangezien de kwast toch niet op kon tegen de eindeloos brandende zon, liet de eigenaar ze waarschijnlijk maar gewoon van kleur verschieten of afbladderen.
Bij een leuke winkel in brocante moest ik enkele jaren geleden nog aardig wat neertellen voor zulke schattige luikjes en ik was nu helemaal in de gloria toen ik gewoon een paar afgebladderde deuren tegenkwam bij het grof vuil aan de kant van de weg in Frankrijk. Deze zou ik echt niet hier achterlaten! Mijn kinderen keken meewarig of wezen naar hun hoofd, maar ik was de koning te rijk!
Hebben mijn kinderen niet gewoon gelijk? Het ziet er toch eigenlijk niet uit?
Terwijl ik ze thuis voorzichtig schoonboende – er mocht tenslotte ook nog wel een beetje verf op blijven zitten – vroeg ik mezelf af… “Hoe komt het toch dat ik zo gek ben op van dat echte oude spul?… Hebben mijn kinderen niet gewoon gelijk? Het ziet er toch eigenlijk niet uit?”
Een echt antwoord heb ik er niet op. Ooit volgde ik lessen kunstgeschiedenis en mijn belangstelling voor oude kerken en gebouwen werd gewekt. Gelukkig deel ik deze interesse met Wim, dus als we in een oude stad zijn kijken we onze ogen uit. Hoe kunstig en vol aandacht werd er eeuwen geleden gebouwd! Wat een aandacht ook voor symboliek! En dat met veel beperktere middelen dan nu…
Tegelijk kan ik ook heel enthousiast worden van een oude, ongeglazuurde tegelvloer of bijna onleesbare grafzerken. Altijd weer probeer ik me voor te stellen wat zij, als ze konden praten, zouden vertellen over wie er over hen gelopen heeft en wat ze allemaal meemaakten. En zo kan ik dan al mijmerend rondlopen…
Doorleefd. Dat lijkt me een goede naam voor al dat ‘oude spul’.
Doorleefd. Dat lijkt me een goede naam voor al dat ‘oude spul’. Wat zou het mooi zijn als er ook zo meer naar mensen gekeken zou worden.
Ik las pas in een vrouwenblad: We kunnen er omheen draaien, maar we willen er allemaal graag goed uit blijven zien als we ouder worden. Op deze manier versla je de tand des tijds en blijf je op-en-top gracieus.
Uiteraard las ik snel de tips, want eerlijk is eerlijk, hoe gek ik ook ben op afgebladderde deuren, de confrontatie met het ouder worden van mezelf vind ik best lastig aan te gaan. Ik zie het liever niet. Niet zo raar natuurlijk, want in onze maatschappij wordt met angst aangekeken tegen het verouderingsproces. Het staat vaak alleen maar gelijk aan verlies. Jeugdigheid, uiterlijk en prestaties zijn belangrijk en rimpels, grijze haren en zakkende oogleden moet je aanpakken!
In de oosterse of aziatische culturen ligt dat een beetje anders. Des te ouder je bent, des te meer respect is er voor je. Kinderen komen naar je toe en vragen om advies omdat ze uitgaan van je levenswijsheid. Grijze haren hebben daar een heel andere lading.
Ik vond een mooi citaat van de Franse filosoof Rousseau:
De mens die het meest geleefd heeft is niet hij, die de meeste jaren telt, doch hij, die het ’t diepst ervaren heeft.
Rousseau
Het meest geleefd zou je ook ‘Doorleefd’ kunnen noemen.
Je bijzondere ervaringen, de stormen die je hebt moeten doorstaan geven je levenswijsheid en schoonheid.
Ik denk dat ik er eerder maar een paar kraaienpootjes bijteken dan dat ik ze wegpoets…