Gerjanne van Lagen, schrijft wekelijks op Instagram. Zij en haar man hebben vijf kinderen. Hun jongste kindje, Fieke, heeft een syndroom dat veel zorg en onzekerheid met zich meebrengt. Ze schreef eens dat ze zich afvroeg wat haar liefde voor Fieke verschilt van de liefde voor haar andere kinderen. Ze probeerde het te duiden, maar kwam er niet uit. Totdat haar man haar eens een foto van een moedergier liet zien. Het dier zat op de grond. De vleugels wijd. En tussen die vleugels beschermde de moedergier haar jong tegen de zon.
Vanaf dat moment had Gerjanne een ‘plaatje’ bij haar liefde voor Fieke. Ze voelde de beschermingsdrang voor haar meisje. Het gevoel dat dit kind haar meer nodig had dan de anderen gaf ze een naam: Gierlief.
Als moeder weet ik uit ervaring dat je deze speciale zorg soms meer aan de één en soms meer aan de ander geeft. Meestal gaat het om fases of periodes van ziekte in het leven van één van je kinderen. Je wilt dat ene kind net wat meer aandacht geven omdat je voelt dat ze jouw bescherming en speciale zorg extra nodig hebben.
Zo’n fase kan heel pittig zijn en zeker als er meerdere dingen tegelijk spelen in je gezin. Gelukkig gaat zo’n fase meestal weer over.
Helaas zijn er ook zorgen die nooit over gaan, zoals een syndroom of beperking. Ook depressie en andere psychische problematiek leggen een grote druk op het gezin. Iedereen beleeft het weer anders, maar de extra en voortdurende (emotionele) zorg is zwaar en meestal is er weinig aandacht voor de mantelzorgers die daardoor zo hun eigen problematiek ontwikkelen. Hun zorg en/of beschermingsdrang kan ten koste van zichzelf gaan.
Sponzen
Meestal is dat de problematiek van het ‘Sponzen’. Als je sponst, wil je vooral graag voor de ander zorgen, hem helpen en voorkomen dat de ander in de problemen raakt (‘redden’). Het belang van de ander staat voorop. Ook als dat ingaat tegen je eigen belang. Het sponzen wordt gevoed door emoties als liefde, medelijden, angst en schuldgevoel. Als je te veel sponst, loop je gevaar te ver te gaan in het zorgen voor de ander. Door te veel te willen redden, leert de ander niet om zelf verantwoordelijk te zijn voor zijn eigen gedrag. Hij leert ook niet dat bepaald gedrag niet acceptabel is, ook niet voor familieleden of een partner.
Te veel sponzen heeft ook nadelen voor jezelf: je gaat al snel over je eigen grenzen. Daardoor loop je meer risico op overbelasting.
Spiegelen
Als je spiegelt, ben je eerder geneigd om tegen de ander te zeggen dat hij de problemen die hij veroorzaakt, zelf moet oplossen. Je laat de verantwoordelijkheid bij de ander. Dat betekent niet dat mensen die spiegelen zeggen: ‘je redt je er maar mee’. Ze zeggen in feite: ’ik voel me bij je betrokken, ik hou van je, maar je bent zelf verantwoordelijk’.
Mensen die spiegelen zijn vaak consequent en duidelijk in het contact met anderen, waardoor ze structuur bieden en voorspelbaar zijn. In eerste instantie kan iemand die spiegelt koud en onverschillig overkomen. Anderen kunnen zich door hem of haar afgewezen voelen.
Er is geen goed of fout, maar als je als ‘spiegel’ meer afstand kunt nemen, houd je een moeilijke situatie wel vaak langer vol.
Wil je er meer over lezen? Dan raad ik je deze site aan: Gedragspatronen: sponzen en spiegelen | Naasten in kracht
Je zult er veel (h)erkenning en ook waardevolle tips vinden!